Vloeibare frituurvetten en -oliën, bestaan uit plantaardige oliën. Zonnebloemolie, sojaolie, koolzaadolie en palmolie zijn de belangrijkste grondstoffen voor frituurvet. Deze oliën worden gewonnen uit zonnebloempitten, sojabonen, koolzaad en palmvruchten.

Het proces om te komen van gewas tot vloeibaar vet of olie bestaat uit vijf stappen.

    1. De teelt, de oogst en het winnen van de zaden, pitten, bonen, vruchten en noten uit de planten.
    2. Vervoer van herkomstland naar Nederland
    3. Het persen en pletten van de zaden, pitten, bonen, vruchten en noten uit planten om olie te winnen. Alleen palmolie wordt in het land van oorsprong al uit de vrucht gehaald.
    4. Het zuiveren van de olie. Hierbij worden onder meer zuren, natuurlijke geur- en kleurstoffen en ongewenste stoffen uit de olie gefilterd.
    5. Vervoer naar de voedingsmiddelenindustrie, bijvoorbeeld de frituurvetfabrikanten.

Iedere fabrikant heeft zijn eigen recept, dat bestaat uit een combinatie van verschillende oliën en eventueel aanvullende stoffen. Alle oliën hebben immers hun eigen kenmerken en smaak. Zo heeft zonnebloemolie een hele neutrale smaak, terwijl koolzaadolie meer uitgesproken van smaak is. En doordat de oliën zijn opgebouwd uit verschillende grondstoffen, kunnen ze ook een ander bakresultaat geven en verschilt de houdbaarheid. Om een uniform frituurvet te kunnen produceren, moet de vetzuursamenstelling altijd hetzelfde zijn. Per seizoen of per regio kunnen er echter verschillen optreden in de vetzuursamenstelling van één individuele oliesoort. Vandaar dat de verhouding aan oliën in frituurvet wisselt; fabrikanten passen hun recept aan op de hoeveelheid vetzuren in de diverse oliën.

Image
Image
Image
Image
Image